Jermo Tappel in bestuur

Omdat Jermo Tappel is toegetreden tot het bestuur van Molenstichting Drenthe vonden we het leuk om hem eens te interviewen. Door de Coronamaatregelen hebben we besloten om het interview digitaal af te nemen, waarvan hier het resultaat.

Jermo, zou je je eens willen voorstellen

Mijn naam is Jermo Tappel en ik ben monumentenadviseur en gebouwenbeheerder bij Stichting Het Drentse Landschap. Sinds 2011 ben ik werkzaam bij de stichting. Daarvoor was ik werkzaam bij Holstein Restauratie Architectuur in de stad Groningen. Om dit werk te kunnen doen heb ik bouwkunde gestudeerd in Emmen en Groningen en de opleiding Bouwhistorie Restauratie en Monumentenzorg gevolgd in Utrecht. Ik ben een geboren Drent. Opgegroeid in Nieuw Dordrecht en momenteel woonachtig in Assen.

Wat houden jouw taken binnen je organisatie in en hoe ben je bij deze organisatie terechtgekomen?

Binnen Het Drentse Landschap zorg ik voor het planmatig onderhoud. Dat zijn alle werkzaamheden die van te voren gepland kunnen worden, zoals bijvoorbeeld schilderwerk en rietwerk maar ook alle overige werkzaamheden aan molens. Als monumentenadviseur kijk ik mee bij restauraties en bewaak ik de kwaliteit van het monumentale. Tijdens een restauratie fungeer ik als het monumentaal geweten. Daarnaast doe ik op kleine schaal bouwhistorisch onderzoek om de historische waarden in beeld te brengen en werk ik aan de bekendheid van de monumenten. Dit doe ik vooral door items te maken in het programma ROEG van RTVDrenthe.
Tijdens mijn studie raakte ik al gefascineerd door oude gebouwen. Binnen de monumentenwereld in Drenthe is Het Drentse Landschap de grootste erfgoedbeheerder. Hier heb ik 9 jaar geleden ook gericht gesolliciteerd.

Wat vind je het leukste aan je werk?

Het leukste aan mijn werk vind ik het leren kennen van de gebouwen. Wanneer je de geschiedenis van een gebouw kent gaat het leven. Daarnaast is het werken met de vele specialisten erg leuk. Als gebouwenbeheerder moet je erg allround zijn. De specialistische kennis van het vak leer je gaandeweg. Bijvoorbeeld van een molenaar, molenbouwer of molenadviseur. Maar ook van een restauratie-stucadoor of restauratie-voeger kun je heel veel leren. Zij beheersen het echte ambacht nog. Om alle mensen op de juiste plek zien te krijgen en zo de kwaliteit te verhogen is een hele leuke uitdaging.

Je bent nu bestuurslid van molenstichting Drenthe. Heb je altijd al interesse in molens gehad, of is dit uitsluitend door jouw werkzaamheden voor het Drentse Landschap gekomen?

Mijn interesse voor molens is begonnen dankzij molen de Eendracht in Gieterveen. Dit was de eerste molen van de stichting waar ik verantwoordelijk werd voor het onderhoud. De molenaars Herman Durenkamp en Fred Bisschop hebben mij wegwijs gemaakt in het functioneren van een molen. De molens hebben een hele unieke plek in de erfgoedwereld, ze worden vaak beschouwd als een gebouw zoals ieder ander, maar ze zijn veel meer dan dat. Het is een machine waar hele andere krachten spelen. De kracht die vrij komt bij een draaiende molen vind ik fantastisch en indrukwekkend. Gaandeweg heb ik geleerd hoe die krachten overgebracht kunnen worden. Dat maakt een molen één van de meest indrukwekkende monumenten.

Heb jezelf ook het idee om de opleiding tot vrijwillig molenaar te volgen?

Op den duur zou ik graag de opleiding tot vrijwillig molenaar willen volgen. Niet alleen om mijn werk beter te kunnen doen maar ook om zelf vrijwillig op een molen te draaien.

Als stichting zijn jullie met de komst van de Coevorder molens nu de grootste moleneigenaar van de provincie geworden. Hebben jullie ambities om er nog meer onder jullie vleugels te krijgen of is het voorlopig even mooi zo?

Wanneer de molens van Coevorden allemaal over zijn heeft de stichting 11 molens in eigendom. Het is niet de ambitie om meer molens in eigendom te hebben. Wij fungeren als vangnet wanneer molens bij de huidige eigenaar niet meer terecht kunnen. Het rijk heeft ons aangewezen als professionele organisatie voor monumentenbehoud. Dat geeft ons de mogelijkheid om meer fondsen of subsidies aan te spreken. Ook kunnen wij meer met communicatie. En ik denk dat de kwaliteit van het onderhoud bij ons in betere handen is. Met de komst van de Coevorder molens hebben wij een molenadviseur gevraagd zijn kennis en kunde in te zetten voor een hogere kwaliteit van molenonderhoud.

Zie jij ook weleens obstakels op de weg voor de toekomst, wat betreft het molenbehoud?

De grootste uitdaging voor de instandhouding van een molen is het verzamelen van voldoende geld voor het onderhoud. Daarom zijn subsidies van overheid en fondsen maar ook giften van levensbelang. Helaas zijn de kosten van het onderhoud erg hoog en staan daar geen inkomsten tegenover. Dit is een risico voor veel molens. De huidige subsidies zijn veelal toereikend voor het planmatig onderhoud. Wanneer de molen meer dan alleen onderhoud nodig heeft bijvoorbeeld bij het vervangen van de roeden is het lastig om voldoende geld daarvoor te verzamelen. Dit geldt niet alleen voor ons als grote organisatie maar vooral ook voor de kleinere moleneigenaren. Wanneer een molen geen status als rijksmonument heeft zoals de molen in het veenpark loopt de molen het risico in verval te raken. Als het onderhoud te ver van je af loopt wordt het steeds lastiger. Gelukkig zijn er ook prachtige voorbeelden waarbij een molen wel word gered. Zoals de meule van Wassens in Zuidwolde.

Hoe zouden we deze obstakels weg kunnen nemen?

Volgens mij is het het belangrijkste dat er nog meer bewustwording wordt gecreëerd voor het belang van een molen en wat het kost om de molen te behouden. Wanneer men de molens omarmt krijgt deze ook voldoende aandacht en draagvlak binnen een gemeenschap alsmede binnen de politiek.

Hoe bevalt het je om nu zoveel (11 uit mijn hoofd) molens onder het beheer te hebben?

In Drenthe ben ik verantwoordelijk voor circa 360 gebouwen, waarvan nu nog 9 molens. Het is een hele verantwoordelijkheid die ik met trots draag. Ik sta echter wel altijd op afstand van de gebouwen. De gebruikers zijn de echte monument bewakers. In het geval van een molen zijn dat de molenaars en de vrijwilligers. Zonder hun wordt de instandhouding onmogelijk. Dat wij nu zoveel molens in eigendom hebben is voor mijn werk prachtig. Je gaat de gelijkenissen en vooral ook verschillen zien en leert hoe je daar mee om moet gaan.

Wat zou je de lezers van dit interview mee willen geven?

Ik raak nooit uitgeleerd over de geschiedenis van molens en de ontwikkeling van de techniek. Het in stand houden van molens doen wij met z’n allen. Ik draag dat met trots en dat gevoel gun ik een ander ook.