Voorzitter Gilde: Roelant van Eijk

We zijn natuurlijk heel nieuwsgierig naar wie Roelant van Eijk is, zou je jezelf eens willen voorstellen?

Ik ben geboren en getogen in Lent (bij Nijmegen). Na het VWO in Nijmegen, HTS zeevaartschool in Vlissingen gedaan en een paar jaar gevaren op de grote handelsvaart. Door toeval vervolgens bij Shell in internationaal olie- en gasboren terecht gekomen, na 28 jaar daar gestopt.
Zo’n 22 jaar geleden zijn we naar Drenthe verhuisd, op zoek naar ruimte voor de paardenhobby die ik ook heb.
Ik heb nu een eigen adviesburo (ALRO bv) op gebied van energie en ben ook geaccrediteerd Passief-Bouwen consultant. Ik ben getrouwd met Alison en we hebben twee dochters (17 & 19). Mijn vrouw werkt (ook) nog steeds in het buitenland.

Roelant, je bent sinds afgelopen najaar voorzitter van het GVM afdeling Drenthe. Wij zijn nieuwsgierig naar hoe je met molens in aanraking bent gekomen!

In de lagere schooltijd heb ik eens een blikken doos met 12 kleurpotloden gekregen. Op de binnenzijde van het deksel stond daar een aantal typen windmolens afgebeeld. Dat intrigeerde mij. Wonende in Lent zaten we niet te ver van Arnhem, met het Openluchtmuseum, waar natuurlijk allerlei wind en watermolens te bezichtigen waren. Gelukkig hield mijn vader ook van dergelijke technieken, dus gingen we daar wel eens naar toe.
De potlodendoos is helaas kwijt geraakt…

De belangstelling voor molens bestaat dus al heel lang, hoe ben je weer zo met molens aan de gang gegaan?


Toen ik stopte bij Shell was ik al meer dan 10 jaar lid van het GVM. Dat moment heb ik toen gebruikt om ook daadwerkelijk aan de opleiding te beginnen; de afdeling Drenthe zocht toen ook een nieuwe secretaris/penningmeester en omdat ik weet hoe lastig het is om mensen voor dergelijke functies te vinden, heb ik me ook daarvoor gemeld. Ook als stok achter de deur om de opleiding te doen.
Inmiddels heb ik overgenomen als voorzitter en hebben andere bestuursleden de functies van penningmeester en secretaris verdeeld.

Hoe zie jij de toekomst van onze molens?

Op het moment hebben monumenten aandacht en is er geld voor in de maatschappij om ze (dus ook de molens) bij te houden. We weten allemaal vast ook van andere tijden waarbij verval en sloop heel gewoon was. Dus hoewel ik hoop dat we op deze voet door kunnen gaan, ben ik bang dat er ook wel weer tijden met andere prioriteiten zullen aanbreken. Hopelijk hebben we dan ook weer enthousiastelingen die vechten voor behoud.
Ik maak me zorgen over de bezetting door vrijwilligers: de opleiding is best pittig en de gemiddelde vrijwilliger is ver in de 60+.

Afgelopen jaar heb jij zelf het papier voor vrijwillig molenaar behaald, heb je inmiddels al een molen waar je actief kunt draaien?

Ja, ik draai op de Paiser Meul in Peize. Die is in eigendom bij Het Drentse Landschap en daarmee in hele goede handen. Het is een molen met zelfzwichting, dus mooi voor mij als techneut die van mechaniekjes houdt…

Hoe heb je de opleiding tot vrijwillig molenaar ervaren?

De opleiding is zowel breed als diep. De instructie in Gieten was zeer degelijk en ook heel leuk en gezellig: minstens zo belangrijk! Voor mij als techneut was de praktijk niet zo heel lastig – de theorie is best veel en dan merk je dat je geen 20 meer bent…

Wat zou je tegen mensen willen zeggen die nog twijfelen om vrijwillig molenaar te gaan worden?

Gewoon doen! Meld je aan op vrijwilligemolenaars.nl/. Het is een leuke hobby met voor elk wat wils. Er zijn molenaars van elke denkbare achtergrond: van boekhouder tot jurist, van timmerman tot ingenieur. Voor iedereen is er wel een aantrekkelijk aspect: sociaal, technisch, historisch, samenspel met de natuur (wind) enzovoorts

Heb jezelf nog aanvullingen op dit interview, wil je nog iets kwijt?

Als voorzitter van de afdeling Drenthe probeer ik (met mijn medebestuursleden) bij het landelijk Gilde het dreigend tekort aan vrijwillige molenaars aan te kaarten en oplossingen voor te stellen. Dit speelt niet alleen in Drenthe, maar ook in Groningen, Friesland en Zeeland. Kortom de provincies met relatief veel molens en relatief dun bevolkt.

Helaas zijn er afdelingen die dit probleem niet herkennen (de dichter bevolkte provincies), waardoor landelijke overeenkomst niet snel tot stand komt. Via onze instructeurs weten we dat er een aantal leerlingen is dat gewoon op hun molen in het dorp wil draaien. Om die groep erbij te krijgen, streven wij daarom na een categorie “dorpsmolenaar”: zo’n molen zou dan dezelfde gedegen opleiding krijgen, maar toegespitst op ‘zijn/haar’ molen, zonder de ballast van alle andere molentypen en hun eigenaardigheden. Dit is een lastige discussie, ook wel binnen de afdeling.

Daarnaast heeft covid ook geholpen om te laten zien dat het opleidings- en examentraject wel een update kan gebruiken. Het Gilde leidt de kandidaten op en De Hollandse Molen (DHM) is dan de onafhankelijke examinator. Op zich een mooi systeem, dat vele jaren goed heeft gewerkt, maar zeer bewerkelijk is en heeft in de huidige vorm erg veel planning en organisatie nodig heeft. Dit zou veel meer gestroomlijnd kunnen (en moeten) worden om enerzijds het totale traject te verkorten en anderzijds gebruik te maken van digitale- en online technieken, waarmee bepaalde kennisaspecten van de leerling getoetst kunnen worden.

Daarnaast zie ik het als persoonlijke uitdaging om jeugd (zeg: middelbare schoolleeftijd) te interesseren voor ons erfgoed en dan natuurlijk de molens. In de afgelopen 20 jaar is de samenleving enorm veranderd (mede) door digitalisering, maar het wezen van de mens natuurlijk niet. Ik geloof stellig dat er ook nu nog heel veel jeugd is die zelf, constructief met hun handen (en hoofd!) aan de gang willen. En een molen is een prachtig werktuig waar je op die manier heel leuk en bevredigend bezig kunt zijn…

In het Drentse bestuur zijn we naarstig op zoek naar methode(n) om deze doelgroep te bereiken…dus afsluitend een oproep voor suggesties op dit gebied!